Uitvogelen

Hoe
Je onderzoekt jezelf op denken, lichamelijke reactie, emotie en gedrag.
Bij elk patroon is er sprake van kenmerken/variabelen.
De variabelen zitten achter de letters A, B van C in de kleuren rood, oranje van geel.
​
De mens heeft miljarden patronen.
In dit geval patronen die horen bij lichamelijke reacties, denken, emotie en gedrag.
​
Je kiest (in de header) 1 van de A, B, C opties die er voor dat onderdeel zijn.
Door 4x dezelfde letter te zoeken brengt het systeem brengt je steeds weer terug naar dat onpartijdig biochemisch patroon.
Heb je er een andere kleur bij dan zit er ook nog een ander patroon bij.
Dat patroon hier bestaat uit 3 kleuren of 3 letters.
De letter A staat voor naar buiten gerichte energie, focus
De letter B staat voor energie voor herstel en groei, verkennen
De letter C staat voor naar binnen gerichte energie, verbinden
​
Hier wordt dat gezien als natuurlijke energierichtingen.
​
Voor energie naar buiten heb je focus nodig.
Voor groei moet je je oriënteren.
Voor naar binnen gerichte energie heb je verbinding nodig.
​

De spieren in je hand worden daarbij je leidraad.
In je hand kun je voelen of jouw emotie klopt bij je gedachte.
Een slap handje past niet bij woede en een vuist niet bij verdriet.
​
Energie die zich ophoopt wil naar buiten en daar waar jouw energie opraakt wil je weer opladen.
Het helpt om een beetje "dierlijk" te denken... wat is het meest natuurlijke, het meest {bio} logisch.

A B C
Je gaat via het schema in de header uitvogelen hoe het bij jouw werkt.
​
1 Je start met het opschrijven van de situatie waar je aan wilt werken.
Daarna beschrijf je wat je graag zou willen. Je wens of verlangen.
Het verschil tussen die situatie en die wens is je probleem.
Dan formuleer je je probleem (het liefst in een zin) en maakt een keus in de A, B, C opties.
​
2 Je onderzoekt welke emotie je bij die situatie voelt, welke lichamelijke reactie, welke gedachte en welk gedrag je daarbij hebt.
Ook hier kies je steeds weer een A, B, C optie.
​
3 Je onderzoekt hoe oud je was, welk oordeel en welke behoefte je daarbij hebt
en heb je aan je (eigen) probleem gewerkt
Ook hier kies je weer een A, B, C optie.
​
4 Je visualiseert een nieuwe situatie.
Ook hier kies je weer een A, B, C optie.
​
De basis van deze methodiek zit helemaal in de header.
De pagina's die eronder hangen geven extra uitleg.
Je omschrijft elke stap en maakt dan een keus tussen A, B, C .
Als je klaar bent zou er sprake moeten zijn van 1 kleur in alle antwoorden.
Wanneer dit niet zo is heb je daar nog een extra algoritme of je hebt het probleem niet kloppend geformuleerd.
Je kunt meerdere keren terug of vooruit en je kunt altijd weer een nieuwe ronde maken.
​
Het rijen hierboven zijn op elkaar zijn afgestemd.
Een rij A, een rij B en een rij C.
Wijk je in je analyse hierbij af en kom je in een andere kleur dan hoort die rij weer helemaal te kloppen. Wanneer je 1 woord in een andere rij krijgt is er sprake van nog een patroon.
Deze heb je nog niet bewust.
​
​
..