Figure out
.jpg)
A Vechten, actie, doorzetten of het aangaan, besluiten, ervoor gaan.
B Controleren, oriënteren, aanpassen, bevriezen of voorzichtig, oriënteren, onderzoeken.
C Vermijden , vluchten, vergeten of juist vasthouden en niet loslaten.
Gedrag aanleren kan op verschillende manieren.
We nemen even het leren bij een puppy als voorbeeld omdat het bij de mens net zo gaat.
Hij kan automatisch leren dat er verband bestaat.
Bel gaat, er komt iemand. Riem wordt gepakt, we gaan naar buiten.
Je kunt hem ook bewust iets aanleren
Je geeft hem een beloning (brokje) of neemt iets weg.
Je kunt hem corrigeren door hem iets te geven of iets weg te nemen.
De mens leert op dezelfde manier een aantal zaken. Dit gebeurt met name in de eerste 7 jaar.
​
Now CHOOSE where this behavior of yours comes closest.
A Fight, action, persevere or go for it, go for it.
B Check, orient, adjust, freeze or become careful, you start orienting, investigating.
C Avoid, flee, forget or hold on and don't let go.
1 If this behavior is not a logical consequence of your thinking, there is probably also another thought.
2 If this behavior is forced on you or is an addiction, ask someone for help.
3 If your behavior is related to an addiction, describe the desired outcome of your addiction if you wish.
For example, the effects of drugs and what you experience when you use them.
Mind you ... Drugs are not your problem ...
Using drugs is how you deal with your problem.
Anything you need to do to feel good could be called addiction. Only one addiction is more learned and more harmful than another.
And once a highway is created in your brain, it becomes increasingly difficult to take the dirt road.