Uitvogelen

A vuist - jagen - presteren - competitie
B strakke hand - nieuw - gevaar - stress
C slappe hand - zorg - herstel - sociaal

Welke lichamelijke reactie herken je.
Kippenvel voelt anders dan spierkramp, misselijkheid of honger.
Misschien ervaar je wel seksuele drift.
Wat en waar hoort dat meer bij..
In je zintuigen of zenuwen, je spieren of meer in je spijsvertering
En zit dat dan in je nek of in je knie.
En als je dat gevoel verplaatst naar je hand ... is dat dan een vuist een gespannen hand of een slappe hand.
In de evolutie zijn we steeds specialistischer geworden.
Cellen zijn gaan samenwerken en uitgegroeid tot clusters en systemen en patronen die samen werken.
De systemen die ooit heel simpel naast elkaar werkten zijn in de loop van de ontwikkeling geheel verweven maar sommige kunnen we nog wel terug vinden.
Bijvoorbeeld Ectoderm, Mesoderm en Endoderm.
Je kunt ze voelen met je hand.
Doe de handtest.
​
Als je je probleem uitspreekt komt het dan dichter bij A een vuist, B een strakke hand of C een slappe hand.
​
KIES nu waar jouw probleem meer bij thuishoort
A vuist - jagen - presteren
B strakke hand - nieuw - gevaar
C slappe hand - zorg - herstel
​



Het hart pompt zoals de machinekamer die het schip in beweging houdt.
Het hormoonstelsel bepaald de koers.
Je bouw, je beenmerg en de botten zeggen iets over het soort schip je bent.
​
KLACHTEN
Klachten kunnen ontstaan tijdens een probleem maar ook door de oplossing van een probleem.
Je lichaam reageert op een probleem.
Doordat je een probleem opgelost hebt gaat je lichaam opnieuw weer anders werken of opruimen.
Dit kan tijdelijk weer klachten geven.
Bedenk dus of deze symptomen de brandweer mannen zijn die de brand (symptomen) komen blussen of dat dit de brandt is...
Het werkelijke probleem wat aangepakt moet worden...
​
Als embryo ontwikkeld je lichaam zich vanuit drie lagen.
Het A ectoderm, het B endoderm, het C mesoderm.
Deze drie lagen vermengen zich tijdens de groei door het hele lichaam maar hebben elk hun eigen specialisatie.
Het is soms niet gelijk duidelijk is welke laag betrokken is.
Toch reageert je lichaam op een probleem vanuit de laag die bij een bepaald probleem hoort.
A Plaveiselepitheel.
Zeg maar de buitenkant van mond tot kont.
Het zenuw-zintuigstelstel met hersenen en huid (ectoderm).
Zetelt waarschijnlijk m.n. in de Hypothalamus. Ritme (adem, hart, eetlust)
Hiervoor zijn met name koolhydraten nodig en neuronen bij betrokken.
Versterkte inademing.
Dit systeem is min of meer elektrisch en op celniveau helpt de axon de prikkel van de celkern af.
In je afweer reageer je hier vaak met je huid of je bloed.
Er is vaak behoefte aan koolhydraten.
​
B Bindweefsel.
Zeg maar alles wat tussen die twee andere lagen zit.
Het bot en bindweefsel (mesoderm).
Zetelt waarschijnlijk m.n in de Amygdala. Tempo (geleiden / afremmen)
Haperende adem.
Hiervoor is met name vet nodig.
Dit systeem is min of meer hormonaal en op celniveau is het de myeline die beschermt en helpt om de prikkel te vervoeren.
In je afweer reageer je hier vaak met je neus en longen.
Er is vaak behoefte aan vetten.
​
C Klierweefsel.
Zeg maar de binnenkant van mond tot kont.
De stofwisseling-spijsvertering met alle interne organen zoals hart, nieren ingewanden (endoderm).
Zetelt waarschijnlijk m.n.in de Hypocampus. Herinneren - geheugen (vasthouden-loslaten).
Hiervoor zijn met name eiwitten nodig en hormonen bij betrokken.
Vertraagde uitademing
Dit systeem werkt min of meer chemisch en op celniveau is het de dendriet die helpt de prikkel naar de celkern toe te krijgen.
In je afweer reageer je hier vaak met je maag(zuur) en darmen.
Er is vaak behoefte aan eiwitten.
​
Je brein is hierbij het orgaan wat aanwijzingen geeft op basis van je DNA en je ervaringen.
Ook je brein heeft zijn indeling daar gaan emoties altijd voor het intellect.
​
-
Beschrijf de situatie die je als probleem ervaart.Het gaat om een voorlopige beschrijving van je probleem. Je kunt altijd weer bijstellen. Je beschrijft de (soort) situatie die je als probleem ervaart.
-
Beschrijf de wens die je bij deze situatie hebt.Je zit in een situatie en wilt wat anders, je wilt iets wel of niet herhalen of je wilt anders zijn/doen. Je wilt die... (ontsteking, eenzaamheid, baan, kilo's, relatie etc.) kwijt en...(blij, tevreden, aktief, gezond) zijn. Daar zit je wens. Beschrijf dit zo concreet mogelijk. Vertel het filmisch. Kun je het voordoen. Kun je het nadoen.
-
Beschrijf het verschil tussen die situatie en die wens, dat is namelijk je probleem."Er is iets dat er voor zorgt dat je wens nog niet gerealiseerd is. Dat verschil is je probleem en als je geluk hebt dan is het nu al een uitdaging. Zo niet dan doe je de ronde met emotie, lichamelijke reactie, denken en gedrag.
-
Beschrijf dit probleem nu in 1 zin en begin die zin met; "Ik.....""Door het in 1 zin te formuleren maak je het overzichtelijk en door te beginnen met "ik (heb een probleem met)" neem je verantwoording. Iemand anders veranderen zal je niet lukken zolang jij hetzelfde blijft doen. Werk dus aan je eigen probleem (eventueel met die ander). Dus wat je zelf voelt, denkt of doet.
-
Waar lijkt dit probleem het meest op.A= Territorium-Positie B= Eigenwaarde-Integriteit C= Hechten- Loslaten De energie voor territorium kan bijvoorbeeld gaan over de grond waar je op leeft maar ook over taken die je tot jouw terrein beschouwd. Je kunt het letterlijk en figuurlijk nemen. Positie zou bijvoorbeeld je rol in het gezin, op je werk of in je sociale situatie kunnen zijn. Zeg maar jagen of prooi. De energie voor eigenwaarde/integriteit heeft meer te maken met wie je bent en wie je zou willen zijn/worden, kun je wat je nodig hebt. Zeg maar gevaar of nieuwigheid. De energie voor hechten heeft meer te maken met iets toelaten als bij jou passend. Iets innemen/aannemen letterlijk of figuurlijk. Of juist iets achter je laten omdat het niet bij je past, afsluiten. Zeg maar zorg of verzorging.
-
Welk doel zou je energierichting moeten hebben.Dit probleem ga je doelgericht aanpakken waarbij je energie de juiste richting moet hebben. Welke richting heeft jouw energie bij dit probleem. A= Focus of niet. B=Verkenning of niet. C=Verbinding of niet.