top of page

1 minuut

20211216_141334_edited.jpg
20211214_124520.jpg
20211214_124548.jpg

A Meer richting verwijten -enthousiast, focus. (sfeer; wat wil ik) associëren.

B Meer achterdochtig, verward of nieuwsgierig, verkennen. (sfeer; wie ben ik, waar sta ik) dissociëren.

C Meer richting afwijzen - accepteren, verbinden. (sfeer; welke verbinding heb ik) differentiëren.

​

​

 

Noodzakelijke informatie

In eerste instantie gaat het alleen maar over wat je denkt.

schrijf het op!

Het is niet belangrijk of dit klopt, aardig of lelijk is.

Het is van geen enkel belang om er een oordeel over te geven. Dat komt veel later. Wees eerlijk.

Je denkt wat je denkt en dat is het.

Het kan bijvoorbeeld gaan over erkenning, autonomie of verbinding of misschien is het een verwijtende, achterdochtige of een afstand nemende gedachte.

Meer niet.

Het oordeel komt later in het proces. Eerst analyseren.

Waar zit je denken dichter bij.. redden, aanklagen, slachtoffer.

 

 

Aanvullende informatie

Denken is het proces dat betekenis geeft aan een situatie.

Zo kan de ene persoon denken dat hij aardig wordt gevonden terwijl de ander bij dezelfde situatie denkt dat ze hem juist niet aardig vinden.

Denken of het krijgen van een beeld zet ook een proces in werking van hormoonvorming.

Hormonen die vertragen of versnellen.

Gericht op spijsvertering of stofwisseling of voortplanting.

Hormonen die weer van invloed zijn op allerlei andere zaken.

Cognitie is het vermogen om te leren van waarnemingen en het vermogen om die kennis toe te passen.

De term cognitieve dissonantie (het handelen tegen beter weten in) is dus vaak een reactie op onbewuste beelden en denkpatronen.

Hier betekent een andere letter bij denken dat je patroon niet samenhangend is en dat er nog andere gedachten of beelden bij zitten die je mogelijk niet bewust hebt.

Het is ook mogelijk dat je dit patroon geleerd hebt toen je nog geen woorden had.

Je was misschien nog baby, peuter, kleuter. Zelfs in de baarmoeder heb je al ervaringen.

Misschien heb je dan wel beelden, of geuren/kleuren/geluiden/smaak. Benoem die.

Begin dan niet met woorden maar met de kleur van die ervaring en kijk of er in die kleur dingen gebeuren.

 

Het is niet de beloning maar de betekenis die een ervaring van geluk kan geven.

In je denken  zitten ook de overtuigingen.

Je kunt deze gedachten opnieuw onderzoeken vanuit de derde persoon.

Als buitenstaander.

​

Is deze gedachte echt waar.

Hoe zou je zijn met de tegenovergestelde gedachte.

Vind je dit of is het zo.

Geloof je deze gedachte.

​

Vraag nu aan je spieren (hand) of je deze gedachte zelf onbewust ook gelooft .....

Eventueel kun je de handtest (pagina lichamelijke reactie) nog een keer doen en kijken of deze gedachte ook bij je lichaam past.

Richt je kin daarbij op de horizon en je ogen naar de grond.

​

Past deze gedachte bij de eerder genoemde emotie?

Soms ben je op/in meerdere emoties geraakt maar elke emotie heeft zijn eigen bijpassende gedachte.

En die gedachte bepaald de energierichting.

Probeer ze allemaal apart kloppend te krijgen.

Intuïtie is bewustzijn wat nog geen woorden heeft gekregen.

Wees kritisch je hersenen zullen in eerste instantie altijd kiezen voor de meest voor de hand liggende voorspelling.

Stresshormonen zoals adrenaline, nor adrenaline, cortisol stoppen je stofwisseling-spijsvertering en maken ook de toegang tot je geheugen moeilijk.

​

20200428_164855.jpg

Stress is vaak het gevolg van je perceptie van de situatie.

Helaas betekent het niet dat zeggen dat het er niet is, dat het er dan ook niet is.

Het gaat niet over wat je wilt geloven of wat je bewust gelooft.

Het gaat om wat je onbewust gelooft.

​

KIES nu waar je denken het meest dichtbij komt A, B, C .

​

  A Meer richting verwijten -enthousiast, focus. (sfeer; wat wil ik) associëren.

  B Meer achterdochtig, verward of nieuwsgierig, verkennen. (sfeer; wie ben ik, waar sta ik) dissociëren.

  C Meer richting afwijzen - accepteren, verbinden. (sfeer; welke verbinding wil ik) differentiëren.

  

Hoe meer je kunt denken "goh, dat ik dat denk" hoe bewuster je bent.

De eerste gedachte waar je in de ochtend mee wakker wordt geeft vaak aan wat je bezig houdt.

  • Beschrijf de situatie die je als probleem ervaart.
    Het gaat om een voorlopige beschrijving van je probleem. Je kunt altijd weer bijstellen. Je beschrijft de (soort) situatie die je als probleem ervaart. In een probleempatroon is er ook vaak een trigger. Een trigger die maakt dat je in je probleempatroon komt. Een trigger is dus niet het probleem maar datgene wat maakt dat je iets bijna automatisch gaat doen. Bijvoorbeel; Je hebt een nare ervaring terwijl je ijs aan het eten bent. Het ijs kan dan jaren daarna nog steeds zorgen voor hoofdpijn. Niet omdat het ijs hoofdpijn veroorzaakt maar omdat er een onverwerkt probleempatroon achter zit.
  • Beschrijf de wens die je bij deze situatie hebt.
    Je zit in een situatie en wilt wat anders, je wilt iets wel of niet herhalen of je wilt anders zijn/doen. Je wilt die... (ontsteking, eenzaamheid, baan, kilo's, relatie etc.) kwijt en...(blij, tevreden, aktief, veilig, gezond) zijn. Daar zit je wens. Beschrijf dit zo concreet mogelijk. Vertel het filmisch. Kun je het voordoen. Kun je het nadoen.
  • Beschrijf het verschil tussen die situatie en die wens.
    Er is iets dat er voor zorgt dat je wens nog niet gerealiseerd is. Het verschil tussen je situatie en je wens is je probleem. Er is dus iets wat maakt dat je je wens niet realiseert..... Bij een terugkerend probleem of overkoepelende situaties is er een aanleiding tot dat probleem. Dat is je trigger.
  • Beschrijf dit probleem nu in 1 zin en begin die zin met; "Ik.....""
    Door het in 1 zin te formuleren maak je het overzichtelijk en door te beginnen met "ik (heb een probleem met)" neem je verantwoording. Iemand anders veranderen zal je niet lukken zolang jij hetzelfde blijft doen. Werk dus aan je eigen probleem (eventueel met die ander). Dus wat je zelf ervaart, voelt, denkt of doet. Soms werkt het goed om de eerste gedachte als je wakker wordt uit te werken als probleem.
  • Als je dit terug brengt naar de drie oerproblemen in de biologie waar lijkt dit probleem dan het meest op.
    A= Territorium-Positie B= Eigenwaarde-Integriteit C= Hechten- Loslaten A De energie voor territorium kan bijvoorbeeld gaan over de grond waar je op leeft maar ook over taken die je tot jouw terrein beschouwd. Je kunt het letterlijk en figuurlijk nemen. Je rol in het gezin, op je werk of in je sociale situatie zou bijvoorbeeld positie /territorium kunnen zijn. Maar ook ergens gescheiden worden of juist willen zijn. Zeg maar jager of prooi. B De energie voor eigenwaarde/identiteit heeft meer te maken met wie je bent en wie je zou willen zijn/worden. Kun je wat je nodig hebt. Zeg maar gevaar of nieuwigheid. Past jouw vorm, persoonlijkheid bij je situatie. C De energie voor hechten heeft meer te maken met iets toelaten als bij jou passend of juist niet. Iets wel of niet innemen/aannemen letterlijk of figuurlijk. Of juist iets achter je laten omdat het niet goed voor je is. Afsluiten. Past jouw tempo bij deze situatie. Een letterlijke of figuurlijke brok. Zeg maar zorg en vertering.
  • Welk doel zou je energierichting moeten hebben.
    Dit probleem ga je doelgericht aanpakken waarbij je energie de juiste richting moet hebben. Welke richting heeft jouw energie bij dit probleem. A= Focus of niet. B=Verkenning of niet. C=Verbinding of niet.
  • Wanneer is een acuut conflict actief of opgelost
    Trauma; Je voelt in de eerste fase dat er kou is in je handen, de top van je neus, je voeten. Je slaapt slecht en voelt weinig behoefte aan eten. Wanneer je je trauma oplost kan het zijn dat je je even ziek gaat voelen omdat het lichaam zich weer gaat instellen op terugzetten naar normaal. Het hulpweefsel wordt weer afgevoerd en dat gaat vaak gepaard met ontstekingen. Je voelt warmte, soms klachten en pijn. Deze fase heeft vaak nog een piek en daarna ga je terug naar veilig, naar normaal. Trigger; Je hebt duidelijk welke associatie het hier betreft en naar welk patroon dit verwijst. Patroon; Je hebt helder wat je lichamelijke reactie, emotie, denken en gedrag hierin is en waarin je nu congruent bent of waar er sprake is was van cognitieve dissonantie Spoor; De herhaling van dit patroon en welke triggers er zijn is duidelijk en is te herleiden naar het oorspronkelijke trauma. Je kunt nu werken aan een beter scenario in visualisatie. Een oud conflict is opgelost als je er om kunt lachen.

Verwarring over methode?.. Bekijk dan eerst nog even het instructie filmpje bij uitvogelen.

bottom of page