top of page

Pijnleeftijd
Samenhang in schema

00:00 / 00:53
WIN_20210801_18_58_10_Pro (2).jpg

A

Boos blij

20211216_141334_edited.jpg

Zenuw zintuig 

B

Bang opgewonden

20211214_124548.jpg

Bind, bot en beenweefsel

C

Verdrietig tevreden

20211214_124520.jpg

Spijsvertering stofwisseling

Geleide probleem verkenning

Patroon & Pijnleeftijd

Samenhang in je patroon

Kijk of er samenhang in je patroon zit of dat je verschillende letters hebt gegeven (A, B of C).

  • Waar zit die andere letter?

  • Wat vind je daarvan?

  • Welke letter zou het eigenlijk moeten zijn als je er nu zo naar kijkt?

Wanneer er een andere letter in je patroon zit, ben je kwetsbaar voor een emotie die nog niet volledig heeft kunnen afvloeien. Dan blijft er een oude wond onder zitten, die blijft etteren zolang ze niet genezen is.

👉 Een onsamenhangend patroon maakt je emotioneel chantabel: iemand kan op het knopje van jouw oude wond drukken en jij reageert. Dat is je trigger.

Pijnleeftijd

Net zoals bij een boom de ringen de sporen van een spijker laten zien, zo herken je bij mensen de leeftijd waarop een wond is ontstaan.

De pijnleeftijd zegt niet altijd iets over je kalenderleeftijd. Het gaat over je eerste herinnering van dit patroon, vaak op zintuig- of zenuwniveau:

  • geluid, geur, smaak, kleur, beeld

  • spieren, botten, pezen

  • ademhaling, ritme, spijsvertering

Belangrijk is ook:

  • Wie was er voor je?

  • Of moest je dit in eenzaamheid verwerken?

Het tempo en de intelligentie van je patroon sluiten vaak aan bij de leeftijd waarop je dit meemaakte.

Mogelijke oorsprong

Soms zijn er alleen maar belevingen zonder woorden, omdat je nog heel jong was. Misschien zelfs baby, peuter, kleuter – of nog in de baarmoeder.
Ook ervaringen van je moeder of zelfs van vorige generaties kunnen doorwerken in je beleving.

Verbinding en bewustzijn

De vraag is: ben je nog in verbinding met jezelf?
Destijds was de verbinding met de ander misschien belangrijker dan die met jezelf.

In deze fase gaat het erom of je kunt reflecteren op je eigen onschuld. Dat vraagt zelfbewustzijn – en soms de compassievolle hulp van iemand anders die je helpt om je hoofd “boven de soep” te tillen en te zien:
“Dit is voorbij. Het is geweest. Ik ben nu hier.”

Belast en gevormd

  • Ben je te jong te veel belast, dan komt er rek op je vaardigheden (het elastiekje) → dat betekent stress, positief of negatief.

  • Was er lichamelijke veiligheid? Waren er mensen die je konden beschermen?

  • Was er energetische veiligheid? Werd je bevestigd en erkend?

  • Mocht en kon je voelen wat je voelde?

Als je ondanks dit alles toch een samenhangend patroon hebt kunnen maken, levert dat een extra sterke vaardigheid op. Dan hoef je niet meer met een rietje naar een film te kijken, maar zie je op breedbeeld.

Verstoring en noodoplossingen

  • Ervaringen die niet bij je leeftijd of positie pasten, kunnen de natuurlijke richting van je energie verstoren.

  • Een onsamenhangend patroon heeft altijd een onderliggend patroon dat opnieuw opspeelt bij een soortgelijke situatie.

  • Je vond destijds een noodoplossing: via gedachten, beelden, lichaam, biochemie of gedrag. Soms met alles tegelijk.

Dit was toen misschien een prima overleving, maar:

  • Als de emotie daarbij nooit is doorvoeld, blijft er een probleem.

  • De negatieve lading moet alsnog losgelaten worden en aangepast aan je mogelijkheden nu.

Herhaling en trigger

Zolang dit onbewust blijft, herhaal je steeds dezelfde oplossing in situaties die lijken op die oude situatie.
Daarom heb je nieuwe ervaringen nodig die tegengesteld zijn aan de oude.

Elk patroon heeft een trigger:

  • lichamelijke beleving

  • emotie

  • gedachte

Wanneer je die herkent, kun je het patroon naar je eigen wensen voegen.

Vroege patronen

Alles wat je voor je vierde jaar leert, gaat direct het onbewuste in.
Voor die leeftijd kun je nog niet twijfelen, redeneren of argumenteren.
Daarom ervaar je zulke vroege patronen later vaak als een deel van je identiteit.

Maar ook op volwassen leeftijd kan er een pijnleeftijd ontstaan.
Een emotie die té hevig was, of die niet gevoeld mocht worden, kan in het onbewuste verdwijnen.
Wanneer je daar later niet op terugkomt, kan dat alsnog je pijnleeftijd worden.

👉 Reflectievraag:
Hoe oud voelde jij je toen dit patroon voor het eerst zichtbaar werd – en wie was er (of juist niet) voor jou?

​

Reflectie bij pijnleeftijd

Beschrijf zo eerlijk mogelijk hoe de situatie was toen jij dit patroon ontwikkelde:

  • Zat je vast, was je zoekende, of zette je je af?

  • Wat was toen jouw behoefte?

  • Wat werd er tegen je gezegd – en zou je dat nu nog geloven?

  • Wat had je toen eigenlijk moeten ontvangen?

  • Wat is er feitelijk gebeurd – en hoe werd er op jou gereageerd?

Verplaatsen in jezelf

Stel je nu voor:

  • Wat zou jij iemand van die leeftijd gunnen in zo’n situatie?

  • Ben je bereid om dat deel in jou te helpen – met de zorg, erkenning of steun die toen ontbrak?

👉 Reflectievraag:
Als je dit jonge deel van jezelf nu voor je ziet – wat heeft het nog nodig van jou om zich veilig en gezien te voelen?

​

​

Pijn

Lichamelijke en psychische pijn

Het lichaam maakt geen onderscheid tussen lichamelijke en psychische pijn.
In beide gevallen probeert het pijn zo snel mogelijk te vergeten.

Denk maar eens terug aan een moment dat je je knie blesseerde, of een kies die hevig pijn deed. Het is niet alleen lastig om dat gevoel terug te halen – het is juist in je voordeel dat je dit niet kunt.

👉 Je hebt er niets aan om ellende zomaar te herbeleven.
Pijn is pas van belang in een gelijksoortige situatie, omdat je dan kunt handelen op basis van eerdere ervaringen.
Wanneer dit onbewust gaat, reageer je vaak veel sneller.

Uitzondering: positieve koppeling

Een uitzondering ontstaat wanneer pijn of vernedering een positieve ervaring oplevert.

Voorbeeld:

  • Je vertelde op tv over je ziekte.

  • Iedereen reageerde daarna heel aardig.

  • Die ziekte wordt zo een positieve trigger: je koppelt het aan erkenning of verbondenheid.

Identiteit en patronen

Pijn kan dan zelfs onderdeel worden van je identiteit – bijvoorbeeld als iemand die pijn of vernedering goed kan verdragen en dat als kracht ziet.

Maar: dit soort patronen zijn zeer moeilijk te doorbreken, juist omdat ze naast pijn ook een beloning bevatten.

👉 Reflectievraag:
Welke pijnervaring heeft jou gevormd – en heeft die je vooral beperkt, of ook iets opgeleverd dat je nu als deel van je identiteit ziet?

​

Twee fasen van herstel

Volgens de inzichten uit de Germaanse geneeskunde (GNM) verloopt herstel altijd in twee fasen.

1. Conflict en aanpassing

Wanneer er sprake is van een conflict, vindt er celverandering plaats.
Je lichaam past zich aan om de situatie te kunnen hanteren. Daarvoor zijn vaak extra stoffen nodig: energie, hormonen en voedingsstoffen die je helpen om het conflict te doorstaan.

2. Oplossing en herstel

Zodra het conflict opgelost is, probeert het lichaam terug te keren naar de oorspronkelijke toestand.

  • Dit terugdraaien naar de basis geeft vaak lichamelijke reacties of klachten.

  • Die klachten zijn in dit model geen nieuwe ziekte, maar juist een teken van het herstelproces.

  • De duur kan variëren van enkele seconden tot meerdere weken.

Belangrijk om te weten

Klachten na het oplossen van een probleem hoeven dus niet altijd negatief te zijn – ze kunnen ook de wegwijzer van genezing zijn.

Voor meer verdieping kun je kijken naar de uitleg van de GNM / Germaanse geneeskunde / Germanische Heilkunde.

👉 Reflectievraag:
Herken jij lichamelijke reacties die juist na de oplossing van een probleem optreden? En zou je die kunnen zien als onderdeel van herstel in plaats van ziekte?

Schema

In welke situatie zit je.
A Iets met territorium- positie
B Iets met eigenwaarde- Identiteit
C Iets met onverteerbare conflicten of doodsangst

​

Welke wens heb je.
A meer ontladen
B meer veiligheid of duidelijkheid
C meer opladen

​

Je lichamelijke reactie
A meer vuist
B meer strakke hand
C meer slappe hand

​

Je emotie daarbij
A meer boos of blij
B meer bang of opgewonden
C meer verdrietig of tevreden

​

Je denken daarbij
A meer verwijtend of enthousiast
B meer achterdochtig of nieuwsgierig
C meer afwijzend of accepterend

​

Je gedrag daarbij
A meer aanvallen of besluiten
B meer controleren of oriënterend
C meer vermijdend of afstemmend

​

Je behoefte daarbij

A iets met ontladen-richting

B iets met veiligheid-duidelijkheid

C iets met rust-herstel

bottom of page