Uitvogelen
Een gestructureerde methode voor reflectie

Brokconflict - Bestaansconflict

​
In de basis voelt dit proces positief: “goed, ik heb genoeg.”
Negatief voelt het als een verstoring in het ritme van opnemen en afbreken: een tekort, iets dat niet verteerbaar is, of iets dat je niet kunt loslaten.
Een brokconflict gaat precies daarover: alles wat je kunt opnemen en weer kunt laten gaan.
Dat kan heel letterlijk zijn – lucht, voeding, water – maar ook geluiden, woorden, geuren, licht, of zelfs mensen die je leven binnenkomen of juist verlaten.
Wanneer er te veel of juist te weinig van binnenkomt, komt je bestaan in gevaar. In extreme zin kan dat zelfs levensbedreigend zijn.
Je kunt het ook abstract zien:
-
Een woord dat je niet kunt slikken.
-
Een geur die je overspoelt.
-
Een ervaring die je niet kunt verteren.
-
Een aanwezigheid die je zwaar op de maag ligt.
-
Een afscheid dat je niet kunt loslaten.
Hechten en loslaten lopen hier voortdurend door elkaar. Net als in de spijsvertering neem je iets tot je, breek je het af, en laat je los wat je niet langer nodig hebt. Maar soms stokt dit proces:
-
Je houdt iets vast wat je eigenlijk kwijt wilt.
-
Je krijgt iets opgedrongen wat je niet wilt.
-
Je verlangt naar iets wat niet binnenkomt.
Dat kan gaan over eten, drinken en ademhalen, maar net zo goed over woorden, relaties, aanraking, muziek, of ervaringen die je meemaakt en niet verwerkt krijgt.
In de kern raakt een brokconflict aan de meest existentiële laag: bestaansangst en doodsangst.
Het gaat over de vraag: kan ik nemen wat ik nodig heb, en kan ik loslaten wat mij niet dient?
​
​
.


​
Het brokconflict
In de basis voelt dit proces positief: “ik heb genoeg, ik kan leven.”
Negatief voelt het als een verstoring in opname en afbraak: een tekort, iets dat niet verteerbaar is, of iets wat je niet kunt loslaten.
Een brokconflict gaat over alles wat je binnenkomt en weer verlaten kan. Letterlijk: lucht, voeding, water. Maar ook: woorden, geluid, geuren, licht, en mensen die je leven betreden of verlaten.
Wanneer er te veel of te weinig is, komt je bestaan onder druk te staan. In de uiterste zin raakt dit aan bestaansangst en doodsangst.
Van letterlijk naar figuurlijk
-
Een woord dat je niet kunt slikken.
-
Een geur die je overspoelt.
-
Een ervaring die je niet kunt verteren.
-
Een aanwezigheid die je zwaar op de maag ligt.
-
Een afscheid dat je niet kunt loslaten.
Hechten en loslaten zijn hierbij fundamenteel. Net als de spijsvertering: je neemt iets op, verwerkt het, en laat los wat niet meer nodig is. Maar soms stokt dit proces – je houdt vast, je krijgt iets opgedrongen, of je verlangt naar iets dat niet binnenkomt.
Oeroud en diep verankerd
Evolutionair en embryonaal is dit de eerste ontwikkeling: de voedings- en verteringsbuis, beschermd door een vlies. Het is de meest basale levensoptie – opnemen wat voedt, loslaten wat belast.
Deze laag zetelt in de hersenstam, waar de oeroude reflexen huizen die waken over ons bestaan.
In dit perspectief wordt ieder brokconflict een spiegel van het leven zelf:
Kan ik nemen wat mij voedt, en loslaten wat mij belemmert?